Spijt
Om maar meteen een en ander duidelijk te maken: dit is een verhaal over Adolf Hitler. Dit is een verhaal over Adolf Hitler en het is een verhaal vol sympathie en vriendschap. Beticht mij van nazisme als u dat wil maar onderstaand is het verhaal van een droom die ik had in de nacht van 21 op 22 april 2008. Een droom vol sympathie en vriendschap, een droom over Adolf Hitler.
De situatie was de volgende: April 2008. Hitler was niet dood en, vreemd genoeg, een vrij man. Wel was hij erg ziek en zou spoedig sterven. Nu is, zoals dat wel vaker het geval lijkt met dromen, de chronologie een beetje vertekend. Dit continuïteitsprobleem wil ik oplossen door een flashback te gebruiken.
Mijn droom begon in een kamer bij het echtpaar Hitler ter huize. Hier verzameld enkele naaste vrienden, hoewel de bijeenkomst zeer het karakter had van een vergadering van nazi-kopstukken. Waarom ik hier aanwezig was weet ik niet, maar de mededeling waar de bijeenkomst om draaide was dat Adolf Hitler die middag zou overlijden. Deze vooruitziende blik van de mij onbekende gespreksleider kan logischerwijs alleen verklaard worden door aan te nemen, dat Hitler die middag euthanasie zou ondergaan. Het feit dat wij ons niet in een gevangenis bevonden is wellicht nog wel het meest onverklaarbare aan deze droom, dit zou er op neer komen dat de geestelijk vader van het Derde Rijk hooguit zestig jaar in de gevangenis heeft gezeten (en dus niet is terechtgesteld zoals zovelen van zijn trawanten). Het zij zo, we hebben het per slot van rekening over een droom.
Na enige tijd gepraat en gewacht te hebben bereikte ons het nieuws dat het aangekondigde zich had voltrokken: Adolf Hitler was overleden. Mij aan de bron van dit wereldnieuws bevindende dacht ik dat de meeste van mijn kennissen dit vast nog niet via journaal of internet hadden vernomen, enkele sms-jes met de tekst 'Hitler is overleden' verlieten dus mijn telefoon.
Dit is waar het tweede deel van mijn droom begint, dat ik in de chronologie van het verhaal voorafgaand aan het eerste deel wil plaatsen, ofschoon ik mij er tijdens dit deel van de droom continu van bewust was dat Hitler reeds was overleden.
Het tweede deel van mijn droom bestrijkt enkele uren die ik plaats in de middag en namiddag van de dag voor het eerste deel. Ik bevond mij in de woonkamer van het echtpaar Hitler, in gesprek met de oorlogsmisdadiger himself.
Laat mij u Adolf Hitler beschrijver. natuurlijk is hij ouder geworden, maar zijn haar vertoont slechts hier en daar grijsaccenten, en zijn snor, die hij bovenaan van brede punten heeft voorzien en onderaan heeft gelaten zoals hij bekend staat, heeft ook maar een paar grijze haren. Rimpels en wallen tekenen het nog altijd strenge gezicht en de immer kwade stem is gebroken, breekbaarder, maar nog steeds duidelijk en zo karakteristiek wisselend tussen laag en hoog.
Tot dusver de uiterlijke beschrijving. De persoonlijkheid van Adolf Hitler zoals ik die aan de vooravond van zijn dood heb leren kennen is die van een man die rust onder het juk van zijn daden. Hij leeft binnen een klein, huiselijk milieu waarbinnen een selecte groep naasten hem gezelschap en verzorging biedt, ondanks de verschrikkingen die hij heeft aangericht. Hij is een man die er door de ouderdom en het leven zelf van langs heeft gekregen, verdiend natuurlijk, maar ook een oude man die aan het eind van zijn leven nog altijd geen rust gegund wordt.
Adolf Hitler schildert weer. In plaats van de matige bloemstukken die hij maakte als afgewezen academiestudent in het begin van de 20ste eeuw is zijn stijl nu expressionistischer, kleine schilderijtjes in vale kleuren, vaak gebruik makend van mixed media, zijn fouten uit het verleden als logische centrale thematiek. Hij laat mij zijn schetsboek zien. Tekeningen in houtskool, enkele kleuraccenten, een stijl die doet denken aan Otto Dix en Picasso. Ik wil niet op de bres springen voor Hitler, niet in deze tekst en niet in mijn droom, de tekeningen die hij maakt over zijn jodenvervolging, een ideaal dat hij tot mijn spijt nog niet geheel heeft laten varen, wil ik niet zien. Herhaaldelijk reageer ik gemengd boos en bedroefd als tekeningen van uitgemergelde, in het gelid lopende kampelingen voorbij komen die hij mij tonen en toelichten wil. Als bij een hond die met een bal wil spelen als ik ergens mee bezig ben wijs ik zijn pogingen zijn obsceenste hersenspinsels aan mij te tonen af.
In zijn huis hangen enkele ingelijste schilderijtjes. Twee wil hij me er kado doen. het eerste is een werk op lichtbruin papier, dat bombardementen uit de Eerste Wereldoorlog uitbeeldt in gele en groene wolken pastelkrijt, met oranje en rode accenten. Een vaalblauw strijdveld, een grijze lucht. Het andere werk dat hij me aanbiedt is karakteriserend voor zijn oeuvre, het is zijn eerste proeve van berouw. Een soortgelijk werk als het hiervoor beschrevene, maar op dit werk geplakt is een banier van terracotta, waarin gekrast de woorden 'ik heb spijt'.
We hebben veel gepraat, en ik heb antwoord gekregen op alle vragen die ik hem ooit had willen stellen. Komt u nog wel eens op straat? Wordt u dan nageroepen? Bent u Der Untergang gaan kijken? Wat doet u de hele dag?
Als het later wordt zie ik me genoodzaakt te vertrekken. Morgen is het zover, het is nu tijd het echtpaar alleen te laten. Ik ben zijn luisterend oor geweest, zijn strenge geweten, zijn stuttende schouder. Tijd voor Adolf Hitler om de werkelijkheid in het gezicht te kijken.
Dit schrijvende komt het in me op dat het best nog wel eens zo zou kunnen zijn dat er in deze droom geen sprake is van euthanasie, maar van executie. Het hele scenario wordt plots aannemelijk: als Berlijn wordt belegerd vlucht Hitler uit de bunker, zet zijn eigen zelfmoord in scène en weet zestig jaar ondergedoken te blijven. Hij had 111 moeten worden, maar wanneer we de droom situeren in, bijvoorbeeld, 1986, is ook dat opgelost. Er wordt besloten Hitler, wanneer hij dan toch wordt ontdekt, niet op te pakken. Een oude, zieke 97-jarige is weinig vluchtgevaarlijk. Er is evenwel geen lang proces voor nodig om de oud-dictator tot het vuurpeloton te veroordelen. Aan de vooravond van de wereldlijke vergelding sprak ik met de meest gehate man van de twintigste eeuw.
Al was het een droom, ze bevestigt de verhalen die er bestaan rond Adolf Hitler, in onze maatschappij verworden tot een soort Harry Potteresk figuur wiens naam men niet noemt. Door de psychologie als schizofrenie verklaard wordt door sommigen van zijn naasten beweerd dat er twee kanten waren aan deze man. De wrede, bloeddorstige en meedogenloze dictator enerzijds, en de sympathieke, intellectuele, charismatische man thuis, of op bezoek bij zijn volk anderzijds.
Ik ben geen zweverig persoon, ik ben niet met de geest der overledenen in contact geweest, noch heb ik enige oprechte sympathie voor Adolf Hitler, maar ik ken nu een scenario waarin ik een wrang soort sympathie toch echt mogelijk acht.